Home
Interviews
Over de auteur
Bestellen


D E _ O N E I N D I G E _ O O R L O G
d o o r _ S t a n _ v a n _ H o u c k e


Interview met Tamar Yarom

“Als je door eigen geweld jezelf kwijt raakt, dan verlies je de morele legitimiteit om een land te hebben, om een plaats te hebben voor jezelf.”

Tamar Yarom is een 36-jarige filmmaakster uit Tel Aviv. Begin december 2007 won ze tijdens de IDFA zowel de Zilveren Wolf voor de beste korte documentaire als de Volkskrant Audience Award (met een gemiddelde waardering van 8,84) voor haar film ‘To See If I’m Smiling,’ waarin zes voormalige dienstplichtige vrouwen vertellen over het moreel verval en de emotionele afstomping tijdens hun stationering op de bezette Westbank en Gaza Strook. Zelf zag ze ‘vreselijke dingen,’ maar dat ‘is onvermijdelijk’ wanneer ‘het ene volk het andere volk overheerst.’

Waarom heb je de documentaire gemaakt?

Zo’n achttien jaar geleden heb ik in de bezette gebieden gediend. Eenmaal uit het leger bleven de vreselijke herinneringen eraan al die tijd bij me. Ik wilde het uitschreeuwen dat wat wij daar deden onrechtvaardig en onmenselijk was. Ik kon de herinneringen moeilijk verwerken. Tijdens mijn diensttijd maakte iemand me eens diep in de nacht wakker om mij een gemartelde Palestijn in een cel te laten zien. Dat gruwelijke beeld bleef me jarenlang achtervolgen. Ik vroeg me af of ik de enige was die met deze zware last rondliep. Ik wilde weten of de ervaringen voor andere vrouwen net zo traumatisch waren geweest als ze voor mij waren. Toen ik in het leger zat heb ik mij niet tegen het onrecht verzet. Ik was als jonge vrouw onderdeel van een groot mechanisme. Net als de anderen ging ik er naartoe met het idee dat ik mijn plicht deed, mijn land diende, en mijn volk verdedigde. Het kostte me destijds enige tijd voordat ik begreep wat dat in feite betekende. Tijdens de tweede intifada is dat anders, want nu zijn de jonge mensen bewuster van wat een bezetting daadwerkelijk betekent. Ze hebben getuigenverklaringen gehoord van soldaten die weigeren in de bezette gebieden te dienen. Maar destijds wist ik niet hoe ingrijpend de consequenties waren van het dienen in een leger dat het land van een ander volk bezet. Wat het voor mij zo moeilijk maakte is dat kritiek ogenblikkelijk ook door jezelf sterk gevoeld wordt als verraad aan eigen volk. Zodra je protesteert doe je je eigen mensen pijn. Pas later realiseerde ik me dat als je werkelijk van je land houdt je het dan wel moet bekritiseren. Ik zou natuurlijk Israël kunnen verlaten omdat het voor mij zo moeilijk is te accepteren wat hier gebeurt, maar juist omdat ik om mijn land geef blijf ik er en probeer ik te doen wat moreel verantwoord is. Wat ook meespeelt, is de machteloosheid, het besef dat ik niets kan veranderen, dat je niet meer kan doen dan af en toe te demonstreren of één keer in de vier jaar te stemmen. Je wilt die verhalen over het immense onrecht op den duur niet meer horen, want ze doen werkelijk pijn. Een buitenstaander kan er betrekkelijk consequentieloos naar luisteren, maar in Israël weten we dat het over onszelf gaat, dat wij een onderdeel vormen van die onderdrukking, en dat wij immoreel zijn. Dat maakt het veel moeilijker de waarheid te aanvaarden. Je sluit je af, je wilt die gruwelijke verhalen niet langer meer horen.

Wat wil je precies laten zien?


Hoe complex de situatie is. Ik bedoel: het is overduidelijk dat wat de Palestijnen wordt aangedaan verkeerd is en niet getolereerd moet worden, dat is ook mijn boodschap. Maar daarnaast probeer ik te complexiteit van de bezetting te verklaren. Toen ik in het leger zat werd een vriend van me gedood, het was schokkend, maar een uitzondering. Voor de jonge vrouwen die sinds de tweede intifada dienen is de situatie inmiddels extremer, ze hebben meerdere vrienden gedood zien worden. Je nu uitspreken tegen de immoraliteit van de onderdrukking is nog moeilijker geworden, omdat je dan het idee hebt dat je daardoor tevens de doden verraadt omdat je niet allereerst aan hen denkt. Maar voor mij en de vrouwen in de documentaire geldt dat we willen voorkomen dat het doden doorgaat. Op die manier doen we iets aan de nagedachtenis van de gesneuvelden. Desondanks is het emotioneel vreselijk moeilijk om te zeggen dat die soldaten gedood zijn terwijl ze deelnamen aan een immorele onderdrukking. Het is alsof je je eigen familie verraadt. De kritiek begrijp ik ook wel, maar accepteer ik niet. Ik wil geen samenleving die door een bezetting immoreel is geworden. Al heel erg lang geleden hebben wij een grens bereikt. De bezetting en confiscatie van Palestijns gebied heeft ons inhumaan gemaakt. Dat proberen we vergeefs voor onszelf en voor de buitenwereld te verbergen. Wat vandaag de dag gebeurt, is een cosmetische verandering. Zo zien de militaire controleposten er nu menselijker uit, want we hebben een ontwikkeling doorgemaakt in de kunst van het bezetten. Het leger zal mijn film gebruiken om ervan te leren, om menselijker te lijken, maar uiteindelijk is het niet meer dan een vormverandering. Een vrouwelijke militair kreeg tijdens een bepaalde cursus te horen dat ze het morele kompas moest zijn. Als ze iets verkeerds merkte, bijvoorbeeld soldaten die plunderden, moest ze dit onmiddellijk aan de officieren melden. Ze deed dat wel, maar het hielp niets om de simpele reden dat de bezetting zelf illegaal en immoreel is en mensen ontwricht. Als je onderdeel van een bezetting bent, ben je onderdeel van een immoreel systeem. Een menselijk gezicht proberen te geven aan een onmenselijk bezettingsregime is gedoemd te mislukken. Je kunt wel allerlei menswaardige gevoelens hebben voor de Palestijnen maar in de praktijk zul je die snel moeten onderdrukken, omdat er eenvoudigweg geen plaats voor is. Het is absurd om de loop van een geweer op iemand te richten en hem of haar tegelijkertijd vriendelijk toe te lachen.

Wat is je opgevallen aan de kritiek?

Wel, deze documentaire zou niet tot stand zijn gekomen als er niet zes zeer dappere vrouwen hun mond hadden opengedaan en bereid waren geweest het risico te lopen dat de kijkers in Israël juist hen als het probleem zouden gaan beschouwen. Ze waren bereid de prijs te betalen om anderen te laten weten waaraan ze hadden meegedaan. Buitengewoon dapper, want het gaat niet alleen om het bekennen van jouw fouten, maar om het nemen van verantwoording daarvoor. Opvallend was dat ik in Israël veel kritiek van links kreeg. Ze zeiden dat deze vrouwen niet deugden en dat dit gegeven het ware probleem was, alsof zij de immorele bezetting waren begonnen. Ze gingen voorbij aan het feit dat niet die vrouwen vreselijk waren, maar dat het bezettingsregime gruwelijk is en iedereen verontmenselijkt. Die vrouwen zijn dapper, ze behoren tot de zeer weinigen die zich durven uit te spreken. Die vrouwen laten zien wat er gebeurt als je onderdeel bent van een repressief systeem. Ze hebben allen het meest pijnlijke gedaan dat een mens kan doen, verantwoording tegenover zichzelf afleggen, zichzelf genadeloos in de ogen kijken. Vervolgens deden ze dit ook nog eens voor het oog van de wereld en dat is angstaanjagend en gevaarlijk, want die buitenwereld kent jou niet, begrijpt misschien niet wat het systeem met je heeft gedaan. Bovendien denken veel kijkers dat zij betere mensen zijn die zich in dezelfde situatie niet zouden misdragen. De kritiek is zeer moeilijk te verwerken omdat ze zo persoonlijk is. Het is alsof de wereld tegen jou zegt dat je een door en door slecht mens bent, terwijl je allang weet dat je fout was. Het is kritiek die ze niet nodig hebben omdat deze vrouwen zichzelf al genadeloos hebben geanalyseerd en bekritiseerd. Daarvoor zitten ze ook in deze film. In mijn geval was het makkelijker omdat mijn familie me steunt. Ze zeiden dat ik oké was, een goed mens, “dat weten we,” verklaarden ze, “we hebben je immers zo opgevoed”. Het moeilijkste voor de vrouwen was de kritiek van de mensen met wie ze in het leger hadden gediend. Die zeiden: “Jullie hebben ons verraden.”

Wat ging er fout met de droom van een joodse staat?

Ik denk dat joden angstig zijn. Wij hebben een specifieke geschiedenis waarin wij ons nooit echt veilig hebben gevoeld. Wanneer dat sterke gevoel diep in je leeft dan is het als een emotionele ziekte. Het je nooit veilig voelen is een typisch joods iets, nietwaar? En logischerwijs wordt dan het belangrijkste het gevoel van veiligheid, van geborgen zijn. Maar ik ben nu van mening dat dat gevoel niet het belangrijkst is.

Wat is dan het belangrijkst?

Als je door eigen geweld jezelf kwijt raakt, dan verlies je de morele legitimiteit om een land te hebben, om een plaats te hebben voor jezelf. In 1948 hadden we net de holocaust achter de rug en de joden wilden een land om te kunnen schuilen, we waren volledig gericht op overleven. Veiligheid was het allerbelangrijkste, maar na zoveel jaren zouden we ons nu verantwoordelijker moeten gedragen. Wij hebben een land, en een sterk land. We moeten ons op dit moment afvragen wat voor maatschappij wij hebben opgebouwd en welke morele waarden die zou moeten hebben. Er zijn na de eerste intifada documentaires gemaakt, waarin soldaten vertelden wat voor vreselijke dingen er gebeurden. We hebben op dit moment al die informatie en daar zouden we van moeten leren. 60 jaar geleden was dat anders. We zouden vandaag de dag wijzer moeten zijn. Ik zeg niet dat er onderweg geen fouten gemaakt kunnen worden, maar we moeten een andere weg in slaan. De zionisten hebben een land geschapen, ze hebben een veilige plaats voor mij gecreëerd waar ik veilig geboren kon worden. Ik hoef me niet druk te maken over antisemitisme, het leven is hier comfortabel. Ik ben hen daar dankbaar voor en ik beschouw deze verworvenheden niet als vanzelfsprekend. Ik zal zeker niet alles bekritiseren, maar ik verwacht nu toch van mezelf en mijn generatie dat we kritisch zijn over ons handelen. We moeten ons realiseren dat we een veilige plaats hebben en laten we er nu een plaats van maken waar we bij willen horen, een land waarvoor ik me niet hoef te schamen, waar ik werkelijk trots op kan zijn. We moeten van onze fouten leren en verantwoording nemen voor onze daden. En dat betekent onder andere dat we de bezette en geconfisqueerde Palestijnse gebieden zullen moeten ontruimen en teruggeven. Dat is voor mij maar al te duidelijk.’

Abu Assad | Brunner | Yarom